Samenwerking met honden in AAI – ethiek
Wanneer je wilt gaan samenwerken met honden in AAI, hoort daar vanzelfsprekend een duidelijke en heldere visie bij die het welzijn en welbevinden van honden waarborgt. IAHAIO is een internationale koepelorganisatie die tot doel heeft om het werkveld mens-dier interacties te professionaliseren. Daar horen ook standaarden en criteria bij die zijn neergelegd in het ‘white paper” (download). Pets4care onderschrijft deze criteria volledig.
​
Iedere hond is uniek en veel honden vinden het leuk en kunnen samenwerken met mensen in AAI trajecten. Bewust wordt de terminologie ‘samenwerken’ gehanteerd en worden zoveel mogelijk de woorden ‘gebruiken’ en ‘inzetten van’ vermeden. Dat heeft een reden; wij vinden namelijk dat een hond moet kunnen werken vanuit keuzevrijheid en niet gedwongen (lees: getraind) moet worden om bepaalde dingen te doen die hij niet wil of kan doen. Keuzevrijheid en respect voor de eigenheid en waardigheid van de hond staan bij ons hoog in het vaandel. Wanneer je met honden samenwerkt is kennis van hondengedrag, hondentaal, de fysieke en psychische gesteldheid van je hond noodzakelijk. Dat maakt ook dat ieder team (handler/hond) maatwerk is en dat geen één hond (of mens) alles hoeft te kunnen. Bij uniek zijn horen namelijk kwaliteiten maar ook onmogelijkheden.
Een aantal belangrijke uitgangspunten van onze ethische code ten aanzien van honden:
-
De begeleider van de therapiehond is bij voorkeur de eigenaar van de hond of moet de therapiehond zo goed kennen en een goede band met hem hebben dat hij herkent wanneer de hond comfortabel is of niet. Hij moet de hond niet in een situatie brengen waarin de hond zich niet comfortabel voelt.
-
Het welzijn van de therapiehond moet de eerste prioriteit zijn voor de AAT-facilitator/handler.
-
De begeleider draagt tijdens de AAI-begeleidingen zorg voor de fysieke en emotionele veiligheid van het dier.
-
Een therapiehond moet niet gedwongen worden naar zijn werk te gaan. De therapiehond moet werken in vrijheid en niet gedwongen worden een activiteit te doen wanneer hij dat niet wil.
-
De activiteiten die tijdens de AAT-sessie plaats vinden moeten veilig en plezierig zijn voor de therapiehond.
-
De therapiehond moet een eigen veilige plaats hebben. Hij moet ook op tijd rust krijgen.
-
De facilitator moet de therapiehond niet alleen laten en zicht op de therapiehond blijven houden tijdens een therapie sessie.
-
De facilitator moet ervoor zorg dragen dat de omgeving veilig is voor de therapiehond.
-
De facilitator draagt zorg voor een goede fysieke verzorging van de therapiehond en werkt alleen met psychisch en fysiek gezonde honden.
-
De facilitator of therapeut ‘gebruikt’ de therapiehond niet. Dat wil zeggen dat de facilitator/handler respect toont voor de waardigheid en eigenheid van de hond en rekening houdt met zijn persoonlijke karakter en temperament.
-
De begeleider kent zowel de grenzen en beperkingen van zijn hond als die van zijn persoonlijke competenties en overschrijdt geen van beide.
-
De begeleider van de hond respecteert de waardigheid van alle betrokkenen. Hij houdt rekening met de fysieke en emotionele veiligheid van de cliënt en zorgt er dus ook voor dat op een veilige manier en in een veilige omgeving met de dieren wordt gewerkt.
-
De begeleider voert de AAI-trajecten uit met respect voor de cliënt en zonder hun privacy te schenden.